Het gedicht een onzichtbare roman
Begonnen voordat het is begonnen
En het eindigt niet dan met een
Vreselijke blijdschap in het hart
Uit: Lucebert, het materiaal van de dichter, opgedragen aan Bert Schierbeek
De aankondiging komt wat laat, maar vanavond spreek ik in Perdu, Kloveniersburgwal 15, Amsterdam met Elma van Haren, Bart Vonck, Jan-Willem van der Weij, Alain Delmotte en Herlinda Vekemans over het fenomeen prozagedicht.
De twee laatstgenoemden hebben voor het Vlaamse tijdschrift De brakke hond, dat de avond met Perdu organiseert, een nummer samengesteld met nieuw werk van 26 dichters en een aantal beschouwingen. Mijn bijdrage heet Tussen Het IK en Het boek Ik, waarachter men de namen van Lodewijk van Deyssel en Bert Schierbeek kan raden, resp. de uitvinder en de vernieuwer van het prozagedicht in Nederland.
Ik moet zeggen dat ik met 'het prozagedicht' even weinig of even veel op heb als met 'het sonnet' of 'het korte verhaal', maar de vraag is natuurlijk wel interessant waarom sommige schrijvers weerstand bieden tegen de versificatie waar hun poëtisch proza vanzelf toe verleidt, - zoals het omgekeerd even merkwaardig is dat sommige dichters het door hen zelf gekozen kader van hun gedicht proberen te doorbreken.
Het nummer zelf heb ik nog niet gezien, maar het artikel wordt als ik het goed heb begrepen op de site van De brakke hond geplaatst; de inhoudsopgave kan daar inmiddels worden ingezien.
Tot straks!