Posted on Monday, May 12, 2008 2:38 AM
Dirk Vekemans, voorkant van 'Voordraagsels'.
In een markt die geen markt is, en waarin kapitaal bijgevolg alleen symbolische waarde heeft: prestige, gezag, goedgunstigheid, enz. - kunnen commerciële overwegingen uit de aard der zaak geen rol spelen. Wat door velen als een jammerlijk tekort wordt gevoeld, maakt daarom juist de aantrekkelijkheid en uitzonderlijkheid uit van poëzie: er gelden bij haar andere wetten dan waar verder ook in de samenleving. Die marginaliteit is als het ware haar bestaansvoorwaarde, en daarom is het zeer goed om dichtende janklaassens als - enfin, zie mijn vorige post - voor de buitenwacht het gezicht van de poëzie te laten bepalen: zij boezemen gezonde mensen net voldoende weerzin in om de aandacht voor poëzie beneden een zekere kritische bovengrens te houden.
Ongeveer een etmaal nadat Eva Cox logischerwijze haar bundel terugtrok omdat ze het door haar voorziene ontwerp niet gerealiseerd kon krijgen, heeft Dirk Vekemans een aantal gedichten die hij tijdens optredens voordraagt bij elkaar in een pdf gezet, die hier kan worden gedownload. Veel dichters en lezers menen dat de dichtkunst zich antipodisch tot de maatschappij verhoudt, maar Dirk Vekemans lijkt zich als dichter antipodisch tot het dichtbedrijf te verhouden, dat zelf met zijn bundeltjes, prijzen en wat dies meer zij volledig sociaal en ingekapseld genoemd kan worden. Enfin.
Zeventien pagina's onwaarschijnlijk sterke poëzie van een uitzonderlijk dichter: helemaal gratis én voor niks. Afgedrukt en met een nietje er doorheen hou je zomaar een nieuwe bundel in je handen, die paradoxalerwijs de indruk maakt van een bibliofiel kleinood: uniek in zijn soort, zonder bemoeienis van uitgevers en vormgevers tot stand gekomen, en zonder dat de poëzie in kwestie is geobjectiveerd en van een fetisj is voorzien (zie, opnieuw, mijn vorige post).
Dirk, mag er één gedichtje bij?
Vast wel. Het eerste:
De klasse ik
ik ben het doorgeefluik van je verlangen
ik heb je handen in de letters van mijn ik gevangen
ik laat je reddeloos & vochtig in je leven hangen
& je verhardt weldra tot rijm in mijn gezangen
ik zie je takken, hoor je doods verdorven liefdespraat
ik zie het witte blinken in je roodomrande haat
ik draai de poorten op je ogen in het slot
je blijft mijn stralen vinden als een blinde mot
ik ben de gaten in je traliewerk van heden
ik geef je zicht op toekomst & verleden
ik zal je armen melodie & richting geven
ik draai de lus rond je verhitte lichaam aan
ik trek je lippen dichter bij mijn branden aan
ik zet je vast, ik bind je in, je einde valt in mijn begin.
Uit: 101 Eigentijdse Aanroepingen van de Muze
eroretorieën