Navagio - Peter Holvoet-Hanssen

Posted on Saturday, October 04, 2008 8:38 PM

Kouwenaar - Goede morgen haan
Gerrit Kouwenaar - Goede morgen haan (1949). Tekening: Constant Nieuwenhuys.

Op De Contrabas wordt kort na elkaar, en ter kennelijke vergelijking, naar twee recensies gelinkt: deze door Erik Lindner (Groene Amsterdammer) over de laatste bundel van Pieter Boskma, en deze door Erik-Jan Harmens (Trouw), over de bloemlezing Vallende stilte, die Gerrit Kouwenaar uit eigen werk samenstelde. Goed, over Lindner heb ik hier al het een en ander gezegd de afgelopen dagen; Harmens is een heel ander geval. Zijn recensie is een toonbeeld van het gebrek aan respect waarmee vertegenwoordigers van een elite - en van een voorbije tijd - tegenwoordig naar de vuilnisbelt worden verwezen. (Het grote verschil tussen de manier waarop men zich in de jaren zestig tegen de gevestigde orde afzette, en de manier waarop men nu de macht naar zich toetrekt, is dat men geen vertegenwoordiging meer nodig heeft, en dus ook geen (parlementaire) politiek: in het web 3.0-tijdperk loopt eenieder met een foto- en filmcamera op zijn mobiel of blackberry over straat, om thuis of in het café het weblog te vullen. Men heeft nu zélf een stem; daar hoeven geen instituten meer voor te worden bestormd of bezet. Er zit ontegenzeggelijk een fascistoïde element in deze schijnbare democratisering: de gevestigde machten verliezen hun invloed, terwijl het woord van de straat in toenemende mate de dienst uitmaakt. Enfin).

Harmens. In zijn recensie selecteert hij wat regels van Gerrit Kouwenaar die hém niet aanspreken, en meent op basis daarvan een dichter met een aan de zijne tienvoudige staat van dienst zijn plaats te kunnen wijzen. Het is van een stuitende verwatenheid, het spijt me het te moeten zeggen - en dat alleen omdat meneer jong is, een podium heeft en meent dat het Kouwenaars tijd niet meer is.
Een onderzoek naar de aard en de motieven van diens poëzie wordt hoegenaamd niet ondernomen. Aan het begin wordt bij wijze van formaliteit even het woord 'Vijftigers' gebezigd, zonder dat Harmens daaruit de plicht voelt er ook maar een enkel kenmerk van te noemen. In het algemeen doen de omstandigheden van de tekst, hun 'wereldse inbedding' (Van Bastelaere) er op geen enkele manier meer toe. De enige vraag die er nog wordt gesteld is: doet dit woord of die regel me wat? Anders gezegd: heeft deze tijd, met zijn overmaat aan geweld, porno en ander luidruchtig amusement, nog wat aan deze gedichten, of zijn we voor deze subtiliteiten niet langer ontvankelijk en hebben we sterkere prikkels nodig? Het antwoord: uw recensent is helaas volledig afgestompt, en voor zover hij nog over enige professionele scrupule beschikt, vordert die alleen dat hij zich afvraagt of die regel of dat woord hem 'wat doet'. Dat is, kort gezegd, wat er van die wereldse inbedding heden ten dage nog over is. En zo wordt dan een uitgave verzamelde gedichten, een selectie van zestig jaar poëzie, geturfd op het aantal rake en minder rake regels, zodat aan het eind een jochie met een grote bek de balans kan opmaken en een oordeel mag vellen over een 85-jarige dichter. Ziedaar de situatie waarin wij leven, - en niet alleen in de poëzie, helaas.

In de discussie op De Contrabas wordt ruimtegebrek aangevoerd voor het gebrek aan argumentatie in Harmens' oprisping.
Nu is het zo dat in de komende Awater, die over een dag of tien verschijnt, twee recensies van mij zullen staan, elk van 800 woorden - ongeveer evenveel als in de krant dus. In verband met deze actualiteit zal de redactie het me wel niet kwalijk nemen als ik één daarvan, over Peter Holvoet-Hanssen laatste bundel, hierbij alvast geef als voorbeeld van hoe het anders kan, temeer omdat ik er op het allerlaatste moment om werd gevraagd, en ik - overigens in goed overleg - er maar drie dagen de tijd voor kreeg: een dag om de bundel te lezen, een dag om me te documenteren, en de derde dag om het stuk te schrijven. Het kan dus wel: kort, snel, en goed, al zeg ik het zelf (een ander zegt het niet). Natuurlijk is er op elk punt in het stuk de verleiding om iets nader te onderzoeken, en nieuwsgierigheid naar wat dit dichterschap verder nog behelst - zijpaden die binnen een dergelijk bestek met de nodige zelfbeheersing moeten worden overgeslagen. Erg diepgaand (zijgaand) kan het dus niet zijn - maar moet het daarom oneerbiedig, met de franse slag, en met alleen het eigen welbevinden voor ogen?

Navagio - Peter Holvoet-Hanssen
Peter Holvoet-Hanssen, Navagio.

Wrakhoutgedichten

Over Peter Holvoet-Hanssen, Navagio

Rutger H. Cornets de Groot

Er zijn dichters die putten uit hun verbinding met het hogere: lyrici, orakeldichters, sprekers in tongen, glossolalisten. En er zijn er die zich op het lagere oriënteren: postmodernen, geëngageerden, citatenrijgers, flarfisten.
En er is Peter Holvoet-Hanssen.
Bij hem niet het hogere of het lagere, maar het hoogste in het laagste: de diepte van de zee, ofwel de ‘dieperik’, ons aller eindbestemming. Orakeltaal verbindt zich er moeiteloos met engagement, het oude met het nieuwe, het verre met het dichtbije. Het een vloeit in het ander over, want zo vertrouwd met het water en met de zee als hij is er geen. Woorden die op de sirenenkust te pletter slaan - allicht die van Slauerhoff - en terug de zee in zijn gedreven worden door hem ‘gejut’ en tot ‘wrakhoutgedichten’ omgevormd: een vorm van flarf, waarbij het copyright op de bron is verlopen, dan wel eenvoudig door zijn kaperschip is buitgemaakt.

De vraag naar de bron van deze poëzie, of naar het samenbindende beginsel, is dan ook niet erg zinvol. Want al zou die te traceren zijn, de samenhang berust niet op de herkomst van de samenstellende delen, maar, uiteraard, op de manier waarop ze in de gedichten functioneren. Holvoet-Hanssen schrijft geen gemakkelijke poëzie, maar je doet haar geen recht door de plaats van de woorden in een systeem van verwijzingen te zoeken, om ze vervolgens te reduceren tot iets waar ze zich juist van hebben verlost. Hij is geen handelsreiziger in fetisjen, hij heeft geen boodschap, hij ‘denkt niet maar peinst’ en maakt koppelingen, veelheden, stromingen en ‘van doornen een roos’, zoals hij in een lang interview in de Poëziekrant (2008/1) zegt. Want dat de bron van alle leven lijden is, dát wil hij wel erkennen: ‘bikkelhard zag ik de sleep van gruwelleed’. Maar overigens houdt hij er een Spinozistisch wereldbeeld op na: ‘De zee is niet goed of slecht. Zij geeft leven, neemt leven’.

In Navagio, zijn vijfde bundel, navigeert Holvoet-Hanssen door de ruimte, maar ook door de tijd. ‘Er is geen vroeger of later wrakhoutkind stap in de tijd’, zegt hij Heraclitiaans. In zijn poëzie kan alles op elke plek en op elk moment bij elkaar komen; er is geen boven of onder, en ‘west wordt oost’, zoals hij in een ouder gedicht eens zei. Dat is aan de vorm van zijn gedichten wel te zien, want die geeft hij in alle soorten en maten, maar het gaat er minder om hoe hij het zegt, dan om wat hij zegt. Hij is subject, of kanaal, of stem van een spreken dat zich niet laat weerstaan, omdat het vanuit de eeuwigheid contact zoekt met het enkelvoudige en bijzondere, en dus ook met deze tijd. ‘In 1630 vroom en fiks de deught berappend/ breekt door mijn ogen, ook mijn pen naar adem happend’, zegt hij, om enkele regels later over te gaan op meubelparadijzen en e-mails. Een in facsimile afgedrukte brief uit 1865 blijkt op een typmachine te zijn getikt. En ook de dood van zijn moeder maakt nog aanspraak op leven:

                           ... woorden die verschijnen kunnen
’n vonk van mogelijkheden zijn mijn kind o dat het mag
regenen laat het toch regenen en regenen ruis
regenruis of kletteren of tokkelen tok tegen
ruiten op de daken want geen traan kan ik nog laten
want ik ben dood mijn zoon ik beleef enkel nog de dood
maar in mijn dood leef ik in je voort zoals dat meisje
aan de Andere Kant uit een coma maar verlamd


Met deze bundel sluit Peter Holvoet-Hanssen een exploratiereis van twintig jaar af. ‘Na de storm op het einde van Spinalonga’ (zijn vorige, met de driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap bekroonde bundel) ‘gaat het de stilte van de dieperik in’, zegt hij in voornoemd interview. Ongetwijfeld zijn de vrijheid en levenslust waarvan zijn poëzie blijk geeft te danken aan zijn onvoorwaardelijke omarming van het leven: hij staat immers met de feiten van dat leven, dat wil zeggen met ziekte, dood en pijn op goede voet, en gaat niet graag voor anker, - wel, eventueel, naar die ‘dieperik’. ‘Zalig, zalig is de nacht’, zingt hij, en wie zijn poëzie leest, weet dat het weer ‘tijd is om eens goed dood te gaan’. Ik ben dat van harte met hem eens, maar het wil ook wel eens bedrukken. Er hangt, zoals een motto voorin de bundel toegeeft, een zwaard van Damocles boven deze ‘mystic shit’, en soms voel je de barensweeën waarmee ze tot stand zijn gekomen. Als dit de afsluiting is van een lange reis, dan ben ik benieuwd naar zijn poëzie wanneer hij op een dag, zoals een andere dichter eens zong: ‘van de anemonen/ van de zee de monen zingende [is] bovengekomen.’


Peter Holvoet-Hanssen,
Navagio
Prometheus, 2008.
62 pagina’s, €17,95

Feedback

# re: Navagio - Peter Holvoet-Hanssen

10/5/2008 4:21 PM by Dirk Vekemans
"Er zit ontegenzeggelijk een fascistoïde element in deze schijnbare democratisering: de gevestigde machten verliezen hun invloed, terwijl het woord van de straat in toenemende mate de dienst uitmaakt. Enfin"

soit, & inderdaad, maar ik ril als ik zie hoe het filteringsproces en de polarisatie om zich heen grijpt, hoe solieder het kapitale beleg elke dag wordt, hoe efficiënter de mechanismen worden om iedereen die nog wat te zeggen heeft bij voorbaat monddood te maken, hoe groter de wanhopige nood wordt bij iedereen die in het moordende tempo moet meedraaien om toch maar bevestigd te zien dat alles oké is, dat het maar tijdelijk is, dat we goed bezig zijn untsoweiter

gelukkig zijn er nog mensen als Peter die met hun werk de messen kunnen droppen die moeiteloos doorheen alle waan & slijm de bodem raken, een niet te negeren 'tok' maken daar, in de dieperik, een signaal zoals dat van die andere grote Vlaming, iets van " héla mannekens, ge kunt doen & laten wat ge wilt, maar dit zijn & blijven _de feiten_"...

voor het overige mag iedereen wat mij betreft in een vitrine naar keuze gaan staan pronken met een lampeke van eigen kleur, de manier waarop zij genomen zullen worden zal gelijkaardig zijn aan de manier waarop zij nemen

# re: Navagio - Peter Holvoet-Hanssen

10/5/2008 4:50 PM by RHCdG
In Nederland, Dirk, hebben wij mevrouw Verdonk; ik weet niet of je bekend met haar bent, maar zij nodigt de burgers van het land uit om hun hart te luchten, te zeggen wat ze op hun lever hebben (geen BWO's kennelijk!) en op basis daarvan zal zij politiek bedrijven. Daar is geen sprake van een filterproces, maar een stem geven aan de grootste bek en aan de diepst gevoelde rancune. Zij zullen ook met dichters wel raad weten, tzt; de oudjes gaan eerst.

Post Comment

Title  
Name  
Url
Comment   

ATTENTION: the code you need to copy is CaSe SeNsItIvE and is required to prevent spam.
Enter the code you see: