|
De rollen zijn omgedraaid, zoals iedereen inmiddels weet - maar het laatste nummer van De Brakke Hond maakt het nog eens extra duidelijk. Natuurlijk, het dossier, 'Poëzie en internet', leent zich er voor, maar wanneer je ziet dat het nummer zelf binnen enkele dagen na uitkomst online wordt gezet, en vrijwel alle medewerkenden vanaf hun respectievelijke weblogs melding maken van hun bijdragen - ik ben wat laat - dan lijkt dit nummer het einde van het papieren literaire tijdschrift als het ware symbolisch, om niet te zeggen iconisch te bezegelen.
Wat mijn eigen bijdrage betreft: die komt, in elkaar geflanst (geflarfd) als die is uit her en der verspreide online artikelen, op het internet ook veel beter uit dan op papier. Ik wil niet zeggen dat mijn bijdrage inhoudelijk bijster interessant is - het is vooral propaganda - maar hij is wel het meest toegesneden op het online medium, terwijl de papieren versie nogal wat bereidwilligheid bij de lezer veronderstelt: wie gaat er in zijn browser een link als http://decontrabas.typepad.com/de_contrabas/ 2007/06/de_verhuizing.html#comment-71541918
intypen? Zo is het artikel trouwens ook ontstaan, uit zoekacties naar voorhanden materiaal.
Dat het toch een coherent artikel is geworden, komt doordat het voorzien is van interne, niet-aanklikbare links: nieuwe, verbindende teksten. Die smoren de angst voor groteske incompatibiliteit tussen het een en het ander in de kiem: zij zijn verzekeraars van een 'hier', dat je bij de hand neemt en nooit verlaat, waarheen je ook gaat. Bij schrijven voor het internet is dat heel anders. Daar neemt de link veeleer het sublieme voor zijn rekening, een moment waarop we even boven een afgrond zweven, tussen twee plateaus in. Het is dan ook een hyperlink. En die hyperlink, met zijn hysterische syntax en onuitspreekbare inhoud - veelal verdoezeld door datzelfde geruststellende woordje 'hier', waar men daar bedoelt - is het punt waarop we uit de tekst worden gelicht en ons in het medium begeven, er ons door laten meevoeren, naar waar de tekst diepte, 'inhoud' krijgt. Op dat punt, waar de letter functioneel en operabel wordt en zijn hermetische, starre zwart opgeeft voor het blauw van een diepzee, opent de tekst een doorkijkje naar een andere wereld, niet langer in de 'geest', maar in de diepte van iets waaraan we die geest meer en meer uitbesteden: een denken dat zich buiten ons voltrekt, en dat steeds hechter wordt, steeds 'organischer', steeds 'autonomer'.
Pieter de Hoogh, Moedertaak, ca. 1658-60, Rijksmuseum, Amsterdam.
Klik hier>> daar << hier voor een vergroting.
Ik ben geen internetpionier, geen blogger die zijn artikelen tagt, in categorieën onderbrengt, van trackbacks voorziet, en zorgt dat wat hij doet tegelijk ook op drie, vier, vijf andere plekken zichtbaar is of wordt gemeld. Ik hang wel wat rond op Facebook, ik heb dit weblog en ik reageer er elders op los, maar verder vrees ik dat ik toch in het Web 1.0 stadium ben blijven steken. Niet omdat ik wat tegen die ontwikkelingen zou hebben - RSS vind ik een schitterende uitvinding, en ik maak voor elke post trouw een xml-pagina - maar ik ben er de persoon niet zo naar om uitgebreid te netwerken ('de eenzaamheid van de individu neemt toe, naarmate zich zijn contacten met de buitenwereld vergroten': Bikini). Ik beheer één domein, dat mijn achternaam draagt, en dat ik 'de open ruimte' heb genoemd, hoewel er hoegenaamd geen enkele link van naar buiten gaat, en het vrijwel alleen via Google banden met de buitenwereld onderhoudt. Maar ik durf te zeggen dat op die site, en zonder dat er een streng DNA van de man in kwestie is overgebleven, door mij aan een nieuwe - tja, mens? intelligentie? - enfin, een nieuwe figuur wordt getimmerd. Die site is, zoals ik in mijn verantwoording zeg, niet alleen een open ruimte, maar ook 'een labyrinteek, een zevensprong, een striptease en een ladder in de leegte, waarvan de verschillende toepassingen nauw voeling houden met het leven dat eraan ten grondslag lag. (Ze) is contraterrein. (...) En zo wordt hierdoor voor Cornets de Groot dan toch het alchemistisch ideaal van een eeuwig levende machinemens verwezenlijkt.'
Dat klinkt wel even pretentieus, maar natuurlijk ben ik alleen maar doende om materiaal van een dode bij elkaar te zetten en toegankelijk te maken. Het zijn de toepassingen - de manier waarop tekst, beeld en geluid via een menu, index, zoekfunctie enz. met elkaar in verband staan - kortom, de functionaliteit die de aderen en pezen vormen van dit lichaam. Wie weet worden er ook nog eens zenuwen aan toegevoegd.
Naar
Filmisch lezen - een flarfessay in
De Brakke Hond, nr. 101.